Nationaal stadion is te duur

Met het nationaal voetbalstadion scoren de gewesten financieel een owngoal. Zelfs de goedkoopste versie van de sporttempel blijkt onrealistisch zonder budgettaire hulp van Vlaanderen en Brussel. Zonder overheidssteun dreigen privé-investeerders af te haken en moeten de Rode Duivels in het slechtste geval op zoek naar een andere speelruimte.

Dat concludeert Deloitte in een studie over de financiële haalbaarheid van het nieuwe nationale complex. Het adviesbureau deelde vorige week een kopietje van die doorlichting uit aan de betrokken partijen – de gewesten, de federale overheid, de Belgische voetbalbond– maar het nieuws raakt nu pas bekend.

Budgettair krappe tijden

Deloitte onderzocht verschillende scenario’s: een voetbalstadion met of zonder open dak, met of zonder een atletiekpiste, met of zonder een uitschuifbare tribune. Wat lijkt financieel haalbaar – en vooral: bij welk alternatief rijzen de kosten de pan uit?

Geen onbelangrijke vraag, omdat de gewesten voor aanvang duidelijk te kennen gaven geen cent te willen investeren. En de deelstaten lijken ook niet van plan om op dat standpunt terug te komen – zeker niet in deze budgettair krappe tijden. De komende jaren moeten Vlaanderen en Brussel immers de extra kosten van de zesde staatshervorming opvangen, en die lopen makkelijk in de miljarden.

Ook politiek bestaat er geen enkel draagvlak om bij te passen tot de rekening klopt – van een nationaal voetbalstadion wordt de N-VA niet bepaald warm.

Voor de financiering van het stadion – een slordige driehonderd miljoen euro – kijkt de politiek integraal richting privésector. Maar commerciële investeerders dreigen af te haken als de overheid zelf ook niet een deel bijlegt, waarschuwt Deloitte, en dat wordt bevestigd in Vlaamse regeringskringen.

Zelfs wat het goedkoopste basismodel betreft, een stadion zonder atletiekpiste, met open dak, zal de overheid moeten bijschieten.

Bron: De Standaard